Een tijdelijk ‘living-lab’ voor herbestemmingsideeën. Zo functioneerden de afgelopen vijf dagen de inmiddels wat versleten aandoende ruimtes in het kopgebouw van een Amsterdamse energiecentrale. ‘Maar we moeten niet alleen maar dromen, we moeten ook aan de slag’.

Studenten van acht verschillende opleidingen committeren zich vijf dagen lang aan het enorme gebouw. Doel: Op een interdisciplinaire manier innovatieve strategieën ontwikkelen voor de omgang met leegstand. Casus: de voormalige, rijksmonumentale energiecentrale aan de Hoogte Kadijk 400 in Amsterdam. Thema: Energie als driver of change.

Slapende reus

Een 122 meter lang complex uit 1903 ligt als een grote, slapende reus in de binnenstad van Amsterdam te wachten op een herbestemming. Artis, het Scheepvaartmuseum, het Tropenmuseum en de Indische buurt liggen allemaal op loopafstand. In de Week van het Lege Gebouw (WvhLG) gaan dit jaar 45 studenten van 8 verschillende opleidingen in een interdisciplinair proces op zoek naar innovatieve ontwerpen en ontwikkelstrategieën om het gebouw een nieuw leven te geven.

Ontwerpkracht

De studenten worden op gang geholpen door presentaties van onder andere Gerard OudHaarlem, voormalig directeur bij gebouweigenaar Liander, Rijksbouwmeester Floris Alkemade, lector bouwtransformatie Frank Suurenbroek (Hogeschool van Amsterdam) en Eerste Kamerlid van D66 Paul Schnabel. ‘Welke krachten spelen er? Welke vragen bestaan er? Wat vind je belangrijke waarden binnen het gebouw en in de omgeving? Welke behoeftes bestaan er in de stad en hoe benut je de kwaliteiten van het gebouw in je ontwerp?

Floris Alkemade stimuleert de studenten om vooral vrijuit na te denken en hun ontwerpkracht optimaal te benutten. ‘Durf te twijfelen en te falen. Aarzel niet om in te grijpen, ga niet op je handen zitten, maar gebruik ze.’ Die ontwerpkracht komt al snel uit de verf. Na twee dagen hangen de wanden vol schetsen en schema’s. Plattegronden van de stad, wijk en gebouw overlappen elkaar. Speculaasverpakkingen worden gebouwvolumes, staalborstels worden kraanbruggen en waterflesjes zijn plotseling vergistingstanken.

Waardecreatie

Voor het zover is, zijn vrijwel alle groepen de buurt in gegaan. ‘We willen weten wat buurtbewoners denken over dit gebouw, welke ideeën er bestaan en waar behoefte aan is in de buurt”, aldus een van de studenten. Paul Morel (Stadsherstel Amsterdam) bevraagt en adviseert; tot welke schaal wil je je verhouden? Internationaal? Landelijk? Op stadsniveau of alleen in de buurt? Je moet heel bewust nadenken over je positionering.’

Groep 6 is ondertussen volop in overleg. Karim van Knippenburg, student Erfgoedstudies aan de VU, legt uit: ‘We willen onbelemmerd te werk gaan, meervormig kunnen denken en ons niet laten belemmeren door iets praktisch als een monumentenstatus.’ Bart Kruijshoop en Richard Seuters, beide docenten aan Saxion Hogeschool, faciliteren het groepsproces met zichtbare passie en plezier. Bart Kruijshoop hamert op de concrete uitwerking van de abstractere ambities en denkrichtingen van de groep. ‘Benoem wat je concreet gaat doen om je gewenste innovatieklimaat te realiseren. Voor wie doe je het? Waarom zou ik wel hier naartoe gaan en niet naar een andere plek?’

Richard Seuters: Het gaat om waardecreatie. Je moet je ontwikkelvisie op verschillende niveaus aanvliegen. Ambities, realisme en acties aan elkaar koppelen.’ Langzaam maar zeker rolt er een flexibel en duurzaam ontwikkelingsplan uit met drie fases scenario’s. ‘Hoe we dit morgen gaan presenteren? Geen idee, alle tekeningen zijn al lang weer achterhaald’, aldus bouwkundestudent Matthijs Bos.

Discussie

Wat opvalt zijn de verschillende discussies en processen tussen de teams. Waar groep 6 fanatiek discussieert over waardecreatie, slow-development en adaptief ontwikkelen, spreekt groep 7 over een collectieve en decentrale energieopwekking, KWh’s, nieuwe bruggen en wijkverbindingen. ‘En kijk, we hebben het ook alvast op een bonnetje uitgerekend.’

De transitie in de energievoorziening is een actueel vraagstuk. De ondertitel van de WvhLG; energie as driver of change verwijst in figuurlijke zin naar de energietransitie als maatschappelijk thema en, in concrete zin, naar de opgave voor het hergebruik van de energiecentrale. Het lijkt voor de huidige studenten vanzelfsprekend om qua duurzaamheid alles uit de kast te halen.

Het plan ‘Energiemaatschappij’ van groep 7 betreft een stedenbouwkundige ingreep door een verbinding aan te leggen tussen Artis, de energiecentrale en de Oostelijke eilanden. ‘Het voormalige verdeelstation van energie (van hoogspanning naar middenspanning) moet zo een verdeelbrug van mensen en een energieknooppunt in de buurt worden’, legt Aoife Wullur uit. ‘De olifantenpoep uit Artis zetten we hier straks om in biomassa.’

Paul Morel benadrukt het belang van de stedenbouwkundige structuur. ‘Daar wordt hier al decennia mee geworsteld. Het is een enorm belangrijk gegeven wil je dit gebouw succesvol transformeren.’ Aoife: ‘Juist die kwalitatieve context willen we benutten om het gebouw een nieuwe waarde te geven.’ Ze doet als alumnus van de Design Academy in Eindhoven vrijwillig mee aan de WvhLG. ‘Ik vind het gewoon ontzettend leuk om concepten vorm te geven en oplossingen te zoeken waar je ze niet verwacht. Ik zie het als een goede investering om hier te zijn.’

Hergebruikopgave

De Week van het Lege Gebouw doet zijn naam deze week eigenlijk niet helemaal eer aan. De Energiecentrale is nog gedeeltelijk in gebruik. De hal, waar vroeger de kolenturbines stonden voor het opwekken van elektriciteit, is nog voor de helft in gebruik als verdeelstation. Het zorgt ervoor dat niet alles zomaar kan. ‘De kans dat je in deze hal een succesvolle kinderopvang realiseert acht ik niet erg groot’, aldus Gerard OudHaarlem. Groep 5 laat zich echter niet uit het veld slaan en wil ‘het mysterieuze beest’, dat tijdens de eindpresentaties in de hal zachtjes bromt, juist tot onderdeel van hun plan ‘Experience the emptiness’ maken. ‘Een gedurfd statement’, aldus Frank Suurenbroek, ‘om in Amsterdam een concept rondom leegtebeleving uit te rollen.’

Groep 4 heeft op dag 2 al een bijzonder plan voor ogen. ‘Het wordt een uitvaartcentrum. Een plek van rust midden in de drukke stad’, vertelt VU student Ankie Petersen. Het gebouw is nooit echt onderdeel van de buurt geweest, we kunnen het dus ook niet echt terug geven aan de buurt.’ De gedachte om een uitvaartcentrum te realiseren in een monumentale energiecentrale lokt kritische reacties uit. ‘Is het praktisch realiseerbaar? vraagt monumentenloods Paul Rosenberg zich af. Denk daar ook over na. Voor crematies op deze plek in de stad heb je een schoorsteenpijp van wel 200 meter nodig.’ De verschillende experts die deze week langskomen geven de groepen gevraagd en ongevraagd adviezen en sturing.

De groep presenteert met ‘De Bezinning’ op laatste dag een duidelijk beargumenteerd plan. “We willen niet weer een deel van de al zo drukke stad verlevendigen met horeca en activiteiten.’ Met een hospice, afscheidsruimtes en het samenbrengen van de aan de dood gerelateerde ambachten, moet het gebouw een ‘nieuw leven’ krijgen. Panellid Michiel van Iersel plaatst kanttekeningen bij de gewenste rust. ‘Wat verwacht je qua verkeersbewegingen als hier dagelijks meerdere uitvaarten verzorgd worden en mensen hun laatste levensfase doorbrengen? De etnisch-religieuze diversiteit aan afscheidsrituelen nog daargelaten.’

Flexibiliteit 

Niet iedere groep heeft zo snel al een concrete herontwikkeling voor ogen. Zo zet team 5 in op transparantie en gebruik. ‘Hoe dat er precies uit gaan zien weten we nog niet’. De geslotenheid van het pand blijkt alle groepen een doorn in het oog. Transparantie en openheid zijn dan ook veel gebruikte termen. ‘We willen dit enorme gesloten blok openen, voor de stad en buurt. ‘Maar we willen ook toekomstige functieveranderingen mogelijk maken. We zijn dus op zoek naar een flexibele bestemming’ vertelt student facility management Stefan Tuink.

Het is een duurzaamheidsgedachte die verder gaat dan dubbel glas en groene daken. Het idee om te herontwikkelen vanuit flexibiliteit, tijdelijk gebruik en het adaptieve vermogen van een pand is een vorm van herontwikkelen die in de praktijk nog maar nauwelijks voet aan de rond heeft gekregen. Ook team 6 houdt al rekening met wisselende opvattingen op het gebied van energiecreatie, -beheer en eigendom. ‘We willen in fases ontwikkelen en klein beginnen, zonder direct voor veel geld ingrepen in het gebouw te doen. Op die manier kan een plan organisch groeien en behoud je de vrijheid om toekomstige ideeën en technologie te implementeren in je ontwerp.’ Snelle aanpassingen van de markt en de dynamiek van de stad vragen om slimme transformaties. ‘We kunnen nu geen beslissingen maken voor over 30 jaar. Wel kunnen we door middel van gefaseerd ontwikkelen een situatie bieden waarin van alles kan’, verheldert Karim van Knippenberg.

Diversiteit

Het borrelt van de ideeën in de energiecentrale. Een weg dwars door het gebouw, een brug naar Artis, grote doorbraken en transparante gevels, slow-development, een emptiness-experience of een uitvaartcentrum. De ideeën die de studenten op de laatste dag presenteren komen echter niet zonder slag of stoot tot stand. ‘Het was wel even zoeken naar de juiste koers in de groep. We hadden toch te maken met verschillende opvattingen. Dat was soms best lastig maar doet je ook inzien dat iedereen andere ideeën heeft. Die interdisciplinaire aanpak en diversiteit vormt ook je kracht’, aldus Renée Melgers.

Abstractieniveaus

De studenten hebben deze week alles gegeven. Het viel op hoe de groepsdynamiek per team verschilde en op welke verschillende abstractieniveaus er is gewerkt. HvA-lector Frank Suurenbroek nam dat ook waar. ‘Er is veel vanuit het concept gedacht, met het effect dat de fysieke benadering van een pand, de concrete ingrepen die je wil gaan doen, enigszins achter zijn gebleven’.

Bestuursvoorzitter Stadsdeel Centrum Jeanine van Pinxteren sloot af met een oproep aan eigenaar Liander, ‘Dit gebouw moet beter begrepen worden, het staat er nu wel erg stoffig bij, zonde! Kunnen jullie daar niet iets aan doen? Rene Weij van Alliander zette die vraag direct om in een belofte. ‘Het kan inderdaad veel beter. Ik ga er energie in steken.’ Wellicht heeft de WvhLG 2016 daarmee niet alleen innovatieve ontwikkelstrategieën, kennis en heel veel mooie momenten opgeleverd, maar ook nog concrete toezeggingen.

VOER-redacteur Maurits van Putten bezocht vijf dagen lang de WvhLG en sprak voor dit artikel diverse studenten, docenten, experts en bezoekers over ideeën, dromen, praktijken en strategieën voor de omgang met leegstand in de stad. Het artikel vormt deel 1 van een tweeluik. Zie ook www.platformvoer.nl.


Deel deze pagina Deel op Facebook Deel op Twitter