Als casus voor de Week van het lege Gebouw 2013 werd de voormalige Prinses Julianakazerne in Den Haag ter beschikking gesteld door het Rijksvastgoedbedrijf. Vijf dagen lang was deze locatie niet alleen een studieonderwerp, maar ook een werkplek voor de studenten. Het complex is tijdens de Tweede Wereldoorlog gebouwd als Duitse politiekazerne en ontworpen door de Duitse architect Karl Gonser. Het is gelegen aan de Thérèse Schwartzestraat, dichtbij landgoed Oosterbeek en Clingendael.

Het terrein is omgeven door een gracht en ligt deels in de gemeente Wassenaar. Vanaf de jaren zestig tot 2010 deed het gebouw dienst als Hoofdkwartier van de Koninklijke Landmacht. Vanaf de jaren zestig hebben verschillende NAVO-bijeenkomsten in de voormalige kazerne plaatsgevonden. Vanwege verplaatsing van het Hoofdkwartier van de Koninklijke Landmacht zoekt het Rijksvastgoedbedrijf momenteel een nieuwe eigenaar voor het pand.

Het is mogelijk op allerlei verschillende manieren leegstandsopgaven te beschouwen. Om de ‘laboratoriumsituatie’ op te laden met vragen en uitdagingen die ook in de praktijk spelen, leverde de Rijksgebouwendienst reële randvoorwaarden aan. Een actuele casus, maar ook een speelveld met betrokkenen, van bestuurders en plannenmakers aan de ene kant van het spectrum tot gebruikers en buurtbewoners aan de andere kant.

Aanpak
De aftrap op 22 mei was tekenend voor de opgave, die niet op het gebouw alleen gericht was. In twee keynotes vanuit zeer verschillende invalshoek- en van ‘vastgoedmanager’ Hans de Jonge (TU Delft) en ontwerper Ronald Rietveld (RAAAF) klonk eenzelfde pleidooi: benader de hergebruikopgave niet op gebouwniveau, maar betrek de bredere context in letterlijke zin – in verhouding tot de regio – en in figuurlijke zin; in verhouding tot de gehele leegstandsproblematiek. Ook Rijksvastgoedbedrijf, eigenaar van de Prinses Julianakazerne, juichte de contextgerichte benadering toe.

De zes studententeam moesten in vijf dagen met een realistische businesscase komen voor de toekomst van de Prinses Julianakazerne. Daarbij moesten in ieder geval beschreven worden

  • welk programma en welke gebruikers het team voor ogen heeft
  • wat de identiteit en waarde is van de locatie
  • wat de maatschappelijke relevantie is van het plan
  • hoe het plan zich verhoudt tot de (ruimtelijke) context
  • welk verdienmodel of ander financieel resultaat de betrokkenen kunnen verwachten

Rick Meijer, Bureau Rekenruimte: “Om de teams te dwingen hun ideeën voor de kazerne door te rekenen had Bureau Rekenruimte net als voor de vorige editie specifiek een rekenmodel voor de Week van het Lege Gebouw gemaakt. Rick Meijer nam op zaterdag 24 mei een paar ‘rekenaars’ uit de teams apart om het model met ze door te spreken: “Het kwam over, denk ik. Maar ik vraag me wel af hoe de studenten er gebruik van gaan maken. Een aantal van de teams willen vooral met de overkoe- pelende opgave (de leegstand in Nederland) aan de slag willen, niet alleen de casus.

Rudy Stroink, H-team: “Een van de, overigens zeer gemotiveerde, groepen zag als oplossing voor de kazerne het aanbieden van de lege ruimte aan de lokale bevolking in kavels, volledig flexibel en functievrij; wonen naast werken, bedrijvigheid en winkels. Toen heb ik ze uitgelegd dat het voor het succes van het concept en de toekomstige waarde van het gebouw niet onbelangrijk was dat de functies elkaar ondersteunen. Dat er een gebruik dynamiek op gang gebracht moest worden en dat sommige functies elkaar daarbij in de weg gingen zitten. Kortom het idee van kavels was prima, maar er moesten wel verstandige keuzes gemaakt worden. Vol ongeloof staarden ze me aan en tegelijk bloeide de verwachting op dat je als ontwikkelaar en architect wel degelijk een inbreng hebt. Ze hebben me uitvoerig bedankt en gingen daarna naar huis met het idee dat projectontwikkeling eerder een creatief dan een faciliterend vak is. Goede besteding van mijn vrije tijd.”

Interdisciplinaire werkwijze
Net als bij de eerste editie van de workshop in 2013 stond interdisciplinair werken centraal. Dit jaar werkten bijna vijftig studenten van vijftien verschillende opleidingen in vastgoed, ontwerp, erfgoed en renovatie in gemengde teams met uiteenlopende methoden aan de opgave. Een tweetal docenten van verschillende onderwijsinstellingen begeleidde elk team. Om transformatieopgaven te beantwoorden is de meerwaarde van verschillende invalshoeken essentieel geworden.

Studenten aan het werk tijdens editie 2014.

Brede waardebenadering
Behalve verschillende studierichtingen, spelen ook persoonlijke overtuigingen een rol bij het ontwikkelen van een leegstandsaanpak. Ieder heeft een eigen referentiekader waaraan hij/zij beoordeelt wat een geschikte toekomst zou kunnen zijn voor een leeg gebouw, en welke toekomsten ongewenst zijn. Om studenten van tevoren al bewust te maken over hun eigen opvattingen, is middels een methodiek van waardenmeting van de Rijksgebouwdienst gepeild hoe de studenten de opgave vooraf inschatten. Daar werd zichtbaar welke waarden studenten belangrijk vinden bij hergebruikopgaven en op welk schaalniveau ze leegstand graag zouden willen benaderen tijdens de week. De sociaal-maatschappelijke waarde scoorde het hoogst, daarna cultuurhistorische waarden. Vastgoed-economische en ecologische waarden scoorden minder hoog. Het schaalniveau van de buurt (postcodegebied) en de stad (agglomeratie) vonden de studenten vooraf meer relevant dan regionale of nationale belangen. De antwoorden uit deze enquête zijn gebruikt om de teams samen te stellen. De uitgangspunten daarbij waren: zoveel mogelijk menging tussen de verschillende opleidingen maar zoveel mogelijk overeenkomst in waardenprofielen en beschouwingsniveaus.* Deze opzet bood een gecondenseerde ‘laboratoriumsituatie’ waarin met reële gegevens (vastgoedwaarden, omgevingsfactoren, beleid) de omgang met leegstand in de praktijk werd gesimuleerd. Drie middagen deelden experts hun expertise met de verschillende teams. Met het vooruitzicht dat een vakjury de zes studentenplannen zou beoordelen was er ook een competitie-element in de workshop aanwezig.

Paul Delbeek, Rijksvastgoedbedrijf: “De overheid participeert in deze workshop omdat het de studenten voorbereidt op de praktijk. Tussen het Rijksvastgoedbedrijf en de Rijksgebouwendienst is dikwijls een vergelijkbare samenwerking van interdisciplinair werken zoals de studententeams nu doen. Wij hebben in de afgelopen vijf jaar steeds beter geleerd met elkaars belangen mee te denken en kunnen nu constructiever denken. Het is ‘learning on the job’, maar we geven de studenten nu graag al een kleine voorsprong door mee te werken aan zo’n workshop.”

Verslaglegging voor de Week van het Lege Gebouw 2014 is gedaan door Maria Lamslag en Teun van den Ende van Platform VOER. Foto’s zijn genomen door Johannes van Assem.


Deel deze pagina Deel op Facebook Deel op Twitter