Hergebruik van leegstaande gebouwen vraagt om een andere aanpak en strategie dan de traditionele nieuwbouwopgave. Dat werd overduidelijk tijdens de eerste Week van het Lege Gebouw.

De opdracht, de werkwijzen en ook de oplossingen zijn minder vastomlijnd. Het vakmanschap van de ontwerp-, erfgoed- en vastgoeddeskundige is aan verandering onderhevig. Tijdens de Week van het Lege Gebouw was een terugkerende vraag wat de rol van het onderwijs bij deze transitie kan zijn? En welke onderwijsvormen kunnen de opleidingen hiervoor ontwikkelen?

Bij een hergebruikopgave zijn de bestaande stad, de aanwezige gebouwen en de mogelijke gebruikers belangrijke aanleidingen. Een grondig onderzoeken van de omgeving, het gebouw en de potentiële gebruikers is vereist. Alle betrokken partijen behoeven zintuigen waarmee de ‘brede waarde’ van het bestaande geduid kan worden.

Tijdens de eerste Week van het Lege Gebouw werkten studenten van veertien ontwerp-, vastgoed-, erfgoed- en bouwtechnische opleidingen vol overgave samen in interdisciplinaire teams. De studententeams zochten naar een mogelijke toekomst voor het gebouw, maar ook naar effectieve samenwerkingsverbanden. Aan het einde van de week presenteerden de studenten beeldende voorstellen en ‘business cases’ voor het hergebruik van het gebouw aan de Raamweg. De resultaten bestaan, zoals deze publicatie laat zien, naast treffende illustraties vooral uit scenario’s, modellen voor geleidelijke groei, programmatische varianten, waardescans en organisatievormen.

Maria Lamslag en Teun van den Ende presenteren hun bevindingen over het interdisciplinaire werken van de zeven teams.

De studenten spreken vol enthousiasme over de ervaren samenwerkingsvormen, die hiërarchisch, horizontaal of gedurende het proces wisselend waren. Het enthousiasme van de studenten laat zien dat de nieuwe generatie elkaar graag opzoekt. Er wordt niet in hokjes gedacht. Deze open houding is een belangrijke voorwaarde tijdens het werken aan een transformatieopgave.

Het onderwijs behoeft een vergelijkbare transitie. Muren tussen de verschillende opleidingen moeten afgebroken worden. Docenten, studenten en expertise dienen uitgeruild te worden. Programma’s en oefeningen worden samengevoegd tot interdisciplinaire praktijkgerichte workshops. Deze nieuwe school is een open netwerk, waarin iedere student én docent wordt gestimuleerd uit het eigen domein te stappen en gemeenschappelijke grond te betreden.

Dit is voor veel opleidingen nog niet vanzelfsprekend.

Op zoek naar getrainde ogen die de kernwaarden van de context doorzien: de waarde van het gebouw, maar vooral ook van zijn omgeving en van mogelijke gebruikers.

Op zoek naar ruimte, vrijheid en flexibiliteit in het denken. Een niet te vastomlijnd begrip van het proces. En zinvolle interactie tussen belanghebbende partijen.

En op zoek naar ‘nieuwe’ ontwerpmodellen die de tijd inlijven; die tijd vanzelfsprekender tot onderdeel van het resultaat maken.

Op deze ontdekkingsreis liggen grote kansen voor een transformatie van het onderwijs aan alle opleidingen die hergebruik raken.


Deel deze pagina Deel op Facebook Deel op Twitter