Riemer Knoop heeft een brede expertise op het gebied van archeologie, monumentenzorg, musea en erfgoed. Hij werkte bij onder andere het Rijksmuseum van Oudheden, de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam. Sinds 2011 is hij lector Cultureel Erfgoed aan de Reinwardt Academie. Op donderdag 4 juni is hij als respondent aanwezig om te reageren op de lezing van Floris Alkemade tijdens de Week van het Lege Gebouw. We stelden hem vijf vragen.
De Reinwardt Academie neemt dit jaar de organisatie van de Week van het Lege Gebouw op zich. Sinds 2011 ben je er lector Cultureel erfgoed. De casus van de Week van het Lege Gebouw van dit jaar is een gebouw uit 1969 dat inmiddels alweer onherkenbaar is gerenoveerd. Amsterdam Sloterdijk – het gebied waarin het gebouw ligt – is zoals we het nu kennen pas in de afgelopen 50 jaar gevormd. Hoe kijk je vanuit je ideeën over erfgoed naar deze casus?
Riemer Knoop: Mijn idee over erfgoed past daar prima bij. Erfgoed is niet ‘iets’; het is een kwaliteit die ‘we’ ergens aan hechten. ‘We’ is een collectief, een gemeenschap, een samenleving, een wijk, whatever. Het is die hechting die het onderwerp betekenis en waarde geeft. De vraag bij het doorontwerp van een bestaande omgeving is hoe je daar zoveel mogelijk waarde voor, en dus mét, een dergelijke groep mee creëert. Dat gaat om zachte waarden, niet economische waarde. En omdat het eindproduct gelaagd, en meervoudig en pluriform toe-eigenbaar moet zijn, vindt het ontwerpproces met multidisciplinaire teams plaats. Sociaal, stedenbouwkundig, erfgoed, infrastructuur, filosofisch. Een al doorontworpen (gerenoveerd) gebouw uit 1969 biedt daar uitgelezen mogelijkheden voor. Welke kwaliteiten bestaan al waar je verder mee kunt en zou willen? Hoe kom je daar achter?
In welk opzicht is de Week van het Lege Gebouw interessant voor studenten van de Reinwardt Academie?
Voor ons is het de derde keer dat we meedoen. De eerste vorige keren was dat uiterst bescheiden. De Reinwardt heeft nog geen lange traditie met interventies in “ruimte”. Onze core competencies hebben we vaker uitgeprobeerd in relatie tot musea, immaterieel erfgoed en archief. Wat ons aantrekt in de Week van het Lege Gebouw is het verkennen van het werken met en in multidisciplinaire, op spacemaking gerichte teams en de inbreng van erfgoed – zoals ik hiervoor beschreef – in dat soort processen. Daarbij kunnen studenten leren van gebruik van design als werkvorm, en engagement bij architecten/stedenbouwkundigen onderzoeken.
Wat kunnen Reinwardtstudenten vanuit hun achtergrond bijdragen aan de workshopweek?
Ze zijn goed in het onderzoek naar de cultuurhistorische achtergrond van locatie, context en (vroegere) spelers. Ze kunnen omgaan met die gegevens in complexe, toekomstgerichte processen en ze kunnen hun projectmanagement- en community-engagementskills toepassen. Ook zijn ze goed in het vormgeven van expectation management richting toekomstige gebruikers met betrekking tot de waarneming van erfgoed-aspecten (daarbij gaat het om communicatie, presentatie en sharing).
Is er een voorbeeldproject dat je inspirerend vindt in het licht van hergebruik of leegstand?
Klassiekers als De Hallen en het Westergasfabriekterrein in Amsterdam en de Dominicuskerk in Maastricht natuurlijk. Maar ook de Van Nellefabriek in Rotterdam en Restaurant As en de Citroëngarage in Amsterdam. Het mooiste voorbeeld vind ik Garage Notweg in Osdorp. En daar zie je gelijk de bananenschil: de factor “tijd” is essentieel voor in de omgeving duurzame doorbestemmingen. Net als een tuinman moet je een omgeving, waar de essentie niet in de dingen zit maar in de interactie tussen dingen, ruim de tijd geven tot wasdom te komen en op elkaar te reageren. Zie de voorbeeldprojecten in de voortreffelijke Sustainist Design Guide (2013) van Schwarz en Krabbendam, die beiden ook aan de Garage Notweg zijn verbonden.
Op welke uitkomsten en dynamiek hoop je voor de Week van het Lege Gebouw van dit jaar?
Ik hoop op energie in het proces, betrokkenheid van buiten, en eigenlijk ook wel op duidelijkheid over mate waarin en voorwaarden waaronder de Reinwardt-bijdragen optimaal tot hun recht komen.