Aan de Week van het Lege Gebouw 2014 deden zeventig studenten van veertien verschillende opleidingen mee. Studenten van uiteenlopende disciplines als erfgoedstudies, architectuur, kunst en vastgoed. De overeenkomst tussen deze opleidingen? Ze besteden allen aandacht aan dezelfde opgave: die van hergebruik en transformatie. De missie van de week was tweeledig: enerzijds om in een interdisciplinair team intensief samen aan één hergebruikopgave te werken. Anderzijds om een concrete business case op te stellen voor een leeg pand in Den Haag van de Rijksgebouwendienst.
Maria Lamslag en Teun van den Ende, initiatiefnemers van opinieplatform VOER hebben de deelnemende studenten en docenten tijdens de week gevolgd en bevraagd en kwamen er zo achter hoe het werken in interdisciplinaire teams verliep.

Interdisciplinair, niet multidisciplinair
Interdisciplinair werken, wat houdt dat in?
En in welke vorm is het waardevol bij erfgoedopgaven? De interdisciplinaire benadering is een werkvorm waarin meerdere disciplines gezamenlijk en gelijktijdig werkzaam zijn. Anders dan bij multidisciplinaire benadering, waar disciplines opeenvolgend samenwerken aan een opgave, ontstaan er bij interdisciplinaire werkvorm momenten waar disciplines de afzonderlijke perspectieven combineren en daaruit gezamenlijke inzichten destilleren.

In de Week van het Lege Gebouw is ‘interdisciplinair werken’ ingevuld door zeven teams met tien studenten aan een opgave te laten werken onder begeleiding van twee of drie docenten van verschillende opleidingen. Ondanks dat de aanpak uiteenliep, ontstond onder de studenten een duidelijke voorkeur voor één vorm van samenwerking.

Verwachtingen en vooroordelen
De meeste studenten keken voorafgaand aan de week ernaar uit om te werken in gemengde teams, omdat het ze meer bewust zou maken van de verschillende benaderingen. Natuurlijk hadden ze wel zo hun voorstellingen van de andere disciplines. De bekende clichés van een erfgoedstudent die alles wil behouden, de architect die het liefst mooie dingen wil maken, de vastgoedstudent die alleen in eurotekens denkt en de interieuropleidingen die sfeer toevoegen, waren bij heel wat studenten aanwezig. Ook de docenten hadden hun verwachtingen, bijvoorbeeld dat het werkproces sneller zou gaan omdat alle expertise vanaf het begin aan tafel zit én je omdat je met het interdisciplinaire team in één ruimte werkt waardoor je als team opereert.

Docenten en studenten van team 3 aan het werk.

Op zoek naar werkvormen
Voorafgaand aan de week hebben elk van de docentenkoppels een werkwijze vastgesteld. De meeste docenten kozen ervoor de studenten elkaar te laten bevragen naar ieders expertise en daar een werkvorm aan te verbinden. Het ene docententeam had al precies een didactische methode uitgewerkt vanuit het idee dat de studenten een leidraad nodig hebben. Andere docentenkoppels maakten met hun voorbereiding duidelijk dat ze de werkvorm liefst aan de studenten wilden overlaten. Of de nadruk op het uiteindelijke plan lag of vooral op de didactiek van het interdisciplinair werken, liep uiteen.

Uiteindelijk zijn er drie verschillende interdisciplinaire werkvormen ontstaan:

  1. het team werkt over de hele breedte samen op brainstormmomenten om kennisuitwisseling en out-of-the-box denken mogelijk te maken. Bij het uitwerken van de plannen splitst het team op in subgroepen waarin de teamleden dicht bij hun expertise blijven;
  2. het team werkt gezamenlijk aan deelonderwerpen. Teamleden werken afwisselend vanuit hun eigen expertise en dan weer in een ‘vreemde’ rol, buiten hun eigen comfort zone;
  3. het team heeft geen vaste werkwijze, maar onderzoekt verschillende vormen van samenwerken. Elke dag zoeken de teamleden naar de eigen rol binnen het team, ook het leider- schap kan daarbij wisselen.

Het eerste model, waarin je dichtbij je eigen discipline blijft en alleen in de brainstorm momenten compleet buiten je eigen grenzen denkt, zagen veel studenten als de meest succesvolle manier van samenwerking. Te veel buiten je comfort zone treden werkte volgens veel studenten minder goed. Per dag of onderdeel op zoek gaan naar een andere rol werkte bij het ene team heel organisch en dus succes- vol, bij het andere verliep het twijfelachtiger en stichtte het verwarring. Er waren docenten die het teamgevoel stimuleerden, soms zelfs met behulp van een slogan of teamnaam – toch koos een aantal teams, mede door de tijdsdruk, toch weer voor opsplitsen. Wat overigens niet zegt dat uit deze stroevere vormen van samenwerking, geen mooie en haalbare plannen kunnen ontstaan.

Net als de studenten hechtten de docenten veel waarde aan de inzet van ieders’ eigen expertise. Eén docent merkte op de werkvorm niet teveel te willen sturen: “Je moet bij dit soort opgaven het proces het product laten bepalen. Nieuwe opgaven vereisen nieuwe samenwerkings- methoden.”

Schematische weergave van het interdisciplinaire werken van team 4.

Proeftuin, geen wondermiddel
De tweeledigheid van de missie, het uitwerken van een realistisch plan voor hergebruik én het uitproberen van een nieuwe samenwerkingsvorm, stonden op gespannen voet met elkaar. Door teveel focus op het samenwerkingsproces te leggen verloren sommigen de opgave al snel uit het oog – terwijl teveel focus op het plan onzekerheid over de rolverdeling binnen de teams opleverde. Dit betekende dat sommige teams het onderwerp niet optimaal op een integrale manier benaderden. De Week van het Lege Gebouw was dan ook duidelijk een proeftuin waarbinnen docenten en studenten zochten naar een nieuwe houding en taakverdeling. Interdisciplinair werken is geen wondermiddel om denkpatronen en werkwijze synchroon te laten lopen. Vooroordelen die er bij aanvang waren over de andere disciplines, zijn in sommige gevallen weggenomen, maar werden evengoed bevestigd. Zo sprak een student erfgoedstudies aan het eind van de week uit dat ‘architectuurstudenten vaag zijn’.

Toch zijn veel studenten meer overtuigd geraakt van het nut van interdisciplinair werken. Tijdens de week is de verwachting van veel studenten, dat ze buiten hun eigen kaders zouden denken en de standpunten en werkwijze van de andere disciplines beter zouden begrijpen, uitgekomen. De verschillende benaderingen blijven overeind, maar studenten kunnen wel makkelijker van perspectief wisselen en de denkwijze van andere disciplines volgen. Deze uitkomst is – los van de uitvoerbaarheid en geslaagdheid van de plannen – een belangrijk resultaat.

Lessen voor het onderwijs
Studenten namen niet alleen deel aan de week uit interesse in de hergebruikopgave, maar toonden zich ook nieuwsgierig naar standpunten en bijbehorend jargon van andere disciplines. Vooral opleidingen die geen (praktische) werkervaring opdoen in het curriculum, moeten meedoen met dergelijke workshops, vond een student. Veel studenten die wij interviewden, vonden dan ook dat interdisciplinair werken aan hergebruik, op één of andere manier in hun opleidingen verankerd moet zijn.

Hoe denken docenten de lessen uit de Week van het lege gebouw in hun eigen onderwijs te gaan inzetten? Veel docenten voorzagen
niet concreet een aanpassing in het curriculum, maar wel toegevoegde waarde in workshops als de Week van het Lege Gebouw. Studenten en docenten van de Academies van Bouwkunst waren al opvallende tevreden over hun opleiding. Bij de academies wordt veel input uit de praktijk gehaald doordat docenten met praktijkervaring worden aangesteld en steeds wisselen. Eén ontwerpdocent zag in het onderwijs aan de Academie van Bouwkunst ook concrete kansen naar analogie van de Week van het Lege gebouw: “De kracht van korte groepsprocessen zal ik proberen vaker in te zetten. Ontwerpprocessen kunnen beter geïntegreerd en dienstbaar aan elkaar gemaakt worden. Niet ieder een eigen ontwerp maar samen aan één gezamenlijke opgave werken en daarbinnen kleinere opgaven formuleren.”

Schematische weergave van het interdisciplinaire werken van team 5.

Overstijgend leeraspect
Het overstijgende leeraspect van de week lag volgens veel docenten in het omarmen van de volle breedte van de opgave. De verwachting dat interdisciplinair werken sneller gaat dan de meer traditionele opeenvolgende aanpak (cultuurhistorie > ontwerpen > rekenen) is niet bevestigd maar ook niet ontkracht – een belangrijke conclusie is dat het efficiënter werkt, omdat je constant tussentijds je plannen kunt toetsen. En, zo merkte één van de docenten op, een simulatie van de interdisciplinaire werkvorm krijg je met studenten van dezelfde opleiding (bijvoorbeeld in een rollenspel) nooit zo krachtig overgebracht.

Vieze handen maken vereist
De Week van het Lege gebouw vervult een rol om studenten klaar te stomen voor de veranderende praktijk. Een docent gaf aan dat wat hij dagelijks in de praktijk ziet, ook in de week naar voren kwam: niet alle disciplines zijn gewend verantwoordelijkheid te nemen voor het proces, in de rol van een opdrachtgever te kruipen.
Of je nou ontwerper, erfgoed- of vastgoeddeskundige bent, iedereen moet volgens hem durven ‘vieze handen te maken’, ofwel in team-verband buiten de eigen kaders durven te stappen.
Ga dus intensief met elkaar in gesprek gaat en neem kennis neem van de verschillende belangen en benaderingen. Vraag ook naar elkaars persoonlijkheden, achtergronden, interesses en verwachtingen en wees niet bang om uit je rol te stappen.

Dit verslag is een ingekorte versie van het verslag van Platform VOER uit juni 2013, dat hier kan worden gelezen.


Deel deze pagina Deel op Facebook Deel op Twitter